Als die afwas nou eens af was

afwasHet is allemaal te schoon, te hygiënisch zegt en schrijft men. Zo ook onze afwasmachines lees ik op “Kijk”. De link krijg ik door via de mail met de opmerking erbij: “jij maakt er vast wel een verhaaltje van”. Ach, ik ga geen uitdaging uit de weg en maak er een verhaaltje van.

Met de hand afwassen is beter en nog gezonder ook. Gezonder? Ja, gezonder: onze kinderen krijgen meer te maken met bacteriën en hun lichamen kunnen zich daartegen harden. Kinderen opgegroeid in een huis waar met de hand afgewassen wordt, ontwikkelen minder allergieën.

Alsof de duvel ermee speelt gaat onze afwasmachine juist nu kapot. Alweer.. wij hebben een haat-liefde verhouding met dat ding. Een jaar oud en al drie keer kapot geweest. Een week lang wassen we met de hand af, de kinderen helpen. Snel zetten ze het afwassen op de kluslijst en verdienen per afwasbeurt €0,10. Een slimme zet en voor ons dure zet: afwassen kunnen ze niet maar gezellig is het wel. Al afwassend gaan mijn gedachten terug naar mijn eigen afwasverleden. Eerst thuis, bij mijn ouders.

Met zeven personen en al wat aan kwam lopen stond er elke dag bergen afwas. Mijn moeder verdeelde na het eten de taken: “Jij wast af, jij droogt, jij ruimt op, jij pakt de stofzuiger, jij gaat de kamer opruimen en ik ga naar de politie!”. Niemand die ooit vroeg waarom mijn moeder naar de politie ging, ze ging immers niet. Vaak stonden we zingend af te wassen: “als die afwas nou eens af was” van kinderen voor kinderen. Wanneer we niet zongen maakten we ruzie. Uit wraak gooiden we heel veel afwasmiddel in het water want dan glibberde de vaat en was het moeilijk afwassen of we bewaarden al het bestek tot het laatst en visten het met handenvol uit het water. Lekker puh, nu had je nog mooi wat af te drogen. Maar de leukste afwasmomenten waren wel de afwasmomenten alleen met mijn moeder, dan zong ze versjes en vertelde ze verhalen. Of je had een goed gesprek onder vier ogen en een afwaskwast.

Op kamers werd ik bedreven in afwas stapelen. Ik waste af wat ik nodig had, want afwassen was saai. Zoveel gebruikte ik niet, ik had geen geld voor eten en stilde mijn honger vaak met een zak chips, want die koste maar fl0,90. Daar werden pannen en borden niet vies van. Als ik dan toch een keer kookte kwam ik niet verder dan aardappelpuree uit een zakje, een pot witte bonen in tomatensaus en een tartaartje. De vieze pannen, ze zijn nooit weggelopen, maar als ik zo onderhouden zou worden had ik dat wel gedaan. Ik kan me er wel voor schamen, maar ik kan me ook erg gelukkig prijzen: bacteriën in overvloed in mijn leven toentertijd!

Samenwonend boekte ik vooruitgang in mijn afwasvaardigheden. Stapelen in de gootsteen kon ik als de beste, maar afwassen deden wij wel elke dag. Ik moest wel, want anders kon ik geen eten koken en konden wij niet van borden eten. Ik weet niet of je een pan al eens zo’n 23 uur hebt laten staan? Ik wel en ik kan je vertellen dat je nogal op de pan moet lopen boenen voordat die schoon is. Ik heb ze nooit gezien, maar ik denk dat wij toen ook niet te klagen hadden over het aantal bacteriën. Wij waren weinig ziek en hebben geen allergie, dus het zal geholpen hebben.

Na jaren samenwonen was daar ineens het heugelijk moment dat ook wij een afwasmachine kochten. Mijn vaders reactie: “wat zonde, samen afwassen is zo goed voor de relatie”. Misschien heeft hij gelijk, sinds de komst van de afwasmachine zitten wij nooit meer na de afwas op het aanrecht bij te praten. De afwasgesprekken hebben zich verplaatst naar de auto. Naar buiten kijkend je ziel blootleggen.

Maar ach wat was ik blij! Heerlijk nooit meer afwassen, ik dacht dat ik overal vanaf was. Gaandeweg ontdekte ik dat de afwasmachine een overschat goed is. Van te voren had ik niet kunnen bedenken wat een crime en terugkerende taak het is om de afwasmachine in en uit te pakken. Om alles voor te spoelen en om eventueel alles nog even na te drogen. Het lijkt mij dat het qua tijd weinig verschil maakt met het ouderwetse afwassen. Het gekissebis omdat de een altijd vindt dat de ander niet goed en efficiënt inpakt. De regels rondom de afwasmachine: messen op de kop, zodat je je er niet aan bezeerd en precies schuin zodat het niet voor de sproeier steekt. Koekenpan schuins in het bordenrek, klepje omhoog zodat de schoolbekers erin passen en het andere klepje omlaag voor de schoolbekerdoppen. Het enige groot voordeel is dat het aanrecht altijd leeg is, of beter: altijd leeg kan zijn.

Onze kinderen en wij, wij eten van borden die uit de vaatwasser komen. We koken uit pannen en drinken uit glazen die dezelfde weg zijn gegaan. Voorgespoeld, afgewassen en gedroogd. Wij hoeven niet meer onze handen in het warme afwaswater te dopen om onze vieze vaat schoon te maken. Ondanks het werk dat een afwasmachine met zich meebrengt hechten wij toch wel heel veel waarde aan de illusie dat het werk voor ons gedaan wordt. En genieten wij van ons aanrecht dat leeg kan zijn. Maar nu blijkt dus dat het allemaal te schoon is, dat onze kinderen een gebrek hebben aan bacteriën. Dat ze allergieën ontwikkelen omdat de vaatwasser het zo goed doet. De vaatwasser hoeft niet de deur uit lees ik. Gelukkig! Er zijn andere manieren om aan je dagelijkse dosis bacteriën te komen: Vergeten handen te wassen voor het eten, check. Veel buiten spelen en met je handen in de modder en troep zitten, check. Met je handen eten, check. Op het platteland opgroeien, check. Een huishoudelijk mis-talent hebben als moeder, check!

Het artikel in het blad “kijk“

http://www.kijkmagazine.nl/nieuws/minder-schone-vaat-lijkt-beter-voor-kind/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *