Dit & Dat laatje

dit en datWat een lieve, ontroerende en indrukwekkende reacties kreeg ik op “gepest”. Gepest, het kwam uit mijn tenen, maar het zorgde ook voor een week van dubben. Welke richting moet ik op met mijn schrijven, het is al lang niet meer alleen Chaos in de Pan. Er is genoeg om over te schrijven, genoeg om over te denken. Dus ik schrijf gewoon waarover ik schrijven wil, Chaos in de Pan of niet. Maar goed, nu eerst het volgend schrijven. Dus focussen op…. eehh, first things first.. en wat zou dan de first thing zijn? Tijd voor een hulplijn!

Chattend met zus Heleen kwam ik op het thema “ik leer het ook nooit….” We starten een stuk co-writing. We zijn namelijk uit hetzelfde hout gesneden, van het zelfde laken een pak. Alles op een hoop gegooid en opgeschreven lijkt het erger dan dat het is, nou ja, dat hoop ik dan maar. Ach, het is enkel een stuk ter lering en vermaak.

“Ik droomde dat we de staatsloterij hadden gewonnen en dat we de kleine Nap gingen kopen”
“Oh jee, droomde je er ook een huishoudster en een kok bij dan? Dat vind ik toch wel een vereiste bij zo een ontzettend groot huis.”
“Nee sorry, maar ja, het was een droom. Het was niet echt hè”
Nou ja, als je droomt dan moet je het ook goed doen toch??

Ik voorzie verrekte nekken van het beamend knikken van dezen en genen bij mijn volgende bekentenis: Ik schep er een groot genoegen in om ons huis spik en span te hebben. Een ontzettend groot genoegen, ik kan er echt met volle teugen van genieten. Mits een ander dat regelt en doet. Het lijkt mij vreselijk handig als ik altijd alles terug kan vinden omdat het op een vaste plek ligt. Beter nog, wat zou ik blij zijn als ook alles een vaste plek zou hebben. De vraag komt nogal eens: “waar ligt ….…. ”? Het antwoord: “Heb je al in het dit en dat laatje gekeken? En in de fruitmand? Oh, je zou ook eens onder de bank kunnen kijken, en als het daar ook niet ligt, dan is het waarschijnlijk kwijt…”

Wanneer ik midden in de zomer de slee opruim en in het voorjaar ontdek dat ik geen zomerjassen meer uit de kast hoef te halen omdat ze nog steeds aan de kapstok hangen, dan weet ik weer: ik ben geen huishoudelijk organisatorisch talent. Verborgen talent is er wel, af en toe komt die om de hoek kijken. Jammer genoeg maar af en toe, één keer in de maand ofzo. En dan, dan gooi ik werkelijk waar alles in de grijze container wat voor mijn voeten ligt en poets ik wat ik poetsen kan. Fijn, dan hebben we even een opgeruimd huis! En ik neem mij zeer stellig voor om dit zo te houden, alles terug te leggen op de, vaak zojuist bedachte, vaste plek en de hele dag door op te ruimen zodat het netjes blijft.

Even maar, want al snel trekken we de boel weer op de kop. Want ik kom er achter dat ik dan wel alle eenling sokken heb weggegooid, maar dat ik opeens een mand met nog meer eenlingen heb. Dus zoeken we de eenlingen die bij de eerste eenlingen horen. Misschien waren al die eenlingen wel geen eenlingen, maar de helft van de paren die nog even in de droger zaten. Schoenen staan tijdelijk netjes in de schoenenkast. Maar niemand hier in huis is gewend dat de schoenen daar staan. Dus we zoeken in het dit en dat laatje, in de fruitmand en onder de bank naar schoenen. Tot ik me bedenk dat de schoenen in de schoenenkast staan. Ondertussen ligt het dit en dat laatje op de grond, het fruit verspreidt over het aanrecht en staat de bank midden in de kamer.

In het dit en dat laatje vond ik, oh verrassing, een kaartje. Lief bedoeld, zeer attent speciaal voor een gelegenheid gekocht. Het kaartje, maanden geleden gekocht, weken later geschreven en bij gebrek aan een postzegel nooit verstuurd. Hoewel ik vaak genoeg in de winkel kom denk ik vreemd genoeg nooit aan een postzegel. Diegenen die 25 jaar getrouwd waren waren ondertussen vast alweer 26 jaar getrouwd. Het zou als mosterd na de maaltijd zijn om de kaart alsnog te sturen. Ik kon hem nog wel gebruiken om de kachel mee aan te maken. Voor de derde keer, want het dringt maar niet tot mij door dat een kachel hout nodig heeft om te branden.

De mini-stressmomentjes van vergeten komen vaker voor. Als je je sleutels nergens kan vinden en ze in de koelkast blijken te liggen, en je dan al op je klompen aanvoelt dat de kaas bij het koffiezetapparaat ligt. Of dat je juist eerst de kaas ziet en dan zelf de conclusie al trekt dat de sleutels wel in de koelkast zullen liggen. In de stress schieten omdat je denkt dat je fiets is gestolen terwijl je met de auto bent gebracht. Wanneer je de wasmachine nog maar een keer aanzet omdat je was het best direct na het wassen kan ophangen en niet een dag later. Dat je in het kleedhokje van het zwembad erachter komt dat het alweer te lang geleden was dat je je benen en oksels had geschoren, en dus lig je vooral in het water met de benen onder water en je armen angstvallig langs het lichaam. Of wanneer je weer eens ontdekt dat automatische piloot te veel eigen initiatief heeft als je met de auto voor school stil staat. Ik ging toch naar mijn ouders?

Ach, ik ben altijd zo vol goede moed, vol met goede voornemens. Zo zie ik de muur met diverse wit schakeringen, versierd met vingerafdrukken en rode marker heus wel. De verf staat al maanden in de schuur, erg in de weg te staan. Want als ik het in de kast zet dan vergeet ik het. Dus stap ik al maanden vrolijk over de emmer met saus heen. En ik denk aan een gezegde dat ik ooit hoorde: Een huis hoort niet af te zijn om ons er aan te herinneren dat het leven niet perfect is. Aha, mijn leven is duidelijk niet perfect!

De ochtenden, vaak gaat het goed, we kennen mijn valkuilen en bereiden ons er op voor. Maar af en toe… je kan ze omschrijven als een regelrecht drama of als een live slapstick. We rennen een aantal rondes of meer door huis – op zoek naar de overige eenling sokken, de schoenen, gymtassen en broodtrommels. We zoeken in de dit en dat laatjes, in de fruitmand en onder de bank net zolang tot we alles hebben.

En toch lever ik de kinderen al vier jaar lang elke dag op tijd op school af. Al dan niet met twee verschillende sokken en met alle spullen her en der in huis gevonden. Of zonder alle spullen die ik later op de ochtend even na breng. In de ochtendstress kijk ik niet naar de kledingkeus van de kinderen, want ik zoek dingen en spullen. En wanneer ik dan met de jongste, die verdacht veel op Jane Fonda in fitnessoutfit lijkt, in de klas kom en de juf mij liefjes vraagt: “jij bemoeit je zeker nooit met de kledingkeus van jouw kinderen hè?” Dan neem ik mij voor om alles beter te organiseren…

Maar ik ben er bang voor want: “ik leer het ook nooit…”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *